De financieringsparagraaf geeft inzicht in de ontwikkelingen in het begrotingsjaar en behandelt de beleidsvoornemens voor het komende jaar. In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde, het wettelijk kader van de financieringsparagraaf, de algemene ontwikkeling op het gebied van financiering, het gemeentelijke financieringsbeleid en de financieringsstructuur, de risico’s uit hoofde van de treasury en tot slot de berekening van het EMU-saldo.
- Geen stijging langlopende rente verwacht;
- Renteresultaat 2021 ongeveer € 0,06 miljoen negatief;
- Renteomslagpercentage in 2021 en verder is 2,2% gebleven;
- Rente grondexploitatie in 2021 en verder is verhoogd van 2,3% naar 2,4%.
Het beheersen van financiële risico’s is een belangrijke opgave voor de gemeente. De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) verplicht de gemeenten daarom tot het hebben van een treasurystatuut.
Dit is een regeling voor het sturen en beheersen van geldstromen, met alle risico’s die hieraan verbonden zijn. De gemeente controleert haar financiën nauwlettend en legt daarover verantwoording af. Ook dit is wettelijk verplicht. Die verantwoording komt onder meer terug in de begroting en jaarrekening. Het treasurystatuut is in mei 2017 door de gemeenteraad vastgesteld.
Belangrijke punten uit het treasurystatuut:
- Het beleid van de gemeente is erop gericht dat er altijd voldoende financiële middelen beschikbaar zijn;
- Het aangaan en het verstrekken van leningen is alleen toegestaan als het geld wordt ingezet voor de publieke taak van de gemeente. Aan de leningen liggen verstandige besluiten ten grondslag. De leningen zijn niet gericht op het genereren van winst door het nemen van overmatige risico’s;
- Uitzettingen (beleggingen) vinden alleen plaats bij Nederlandse overheidsinstellingen of financiële instellingen met een kredietwaardigheid van een AA-rating. De ratings worden afgegeven door een rating agency;
- Bij het aantrekken / uitzetten van financiën wordt een offerte gevraagd bij ten minste 2 financiële instellingen.
Rentebeleid
Het beleid van de gemeente is in beginsel gericht op het aantrekken van nieuwe leningen met een totale gemiddelde looptijd van ongeveer 10 jaar en hierbij inspelen op de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. Verder willen we optimaal gebruikmaken van de kasgeldlimiet van € 31 miljoen. Dat zijn de hoofdlijnen van het financieringsbeleid van de gemeente die door de raad zijn vastgesteld. Het beleid wordt de komende jaren voortgezet, rekening houdend met de financieringsbehoefte en rentevisie.
Herfinanciering en aanvullende financiering
De financieringsbehoefte voor de periode tot en met 2024 wordt geraamd mede aan de hand van het treasury jaarplan 2020-2023. Onze rekening courant biedt in 2020 de ruimte om tot een bedrag van €28 miljoen te financieren. In de nieuwe BNG-financieringsovereenkomst die geldt vanaf 1 januari 2019 bedraagt de kredietruimte €28 miljoen en bedraagt de intradaglimiet €2 miljoen. De intradaglimiet maakt het mogelijk om dagelijks tijdens de kantooruren tot het overeengekomen bedrag van €2 miljoen, de kredietruimte te overschrijden.
We verwachten ten tijde van het opstellen van de financieringsparagraaf dat in 2021 een langlopende lening van €34 miljoen moet worden afgesloten.
Rentevisie
Een belangrijke factor bij de uitvoering van het treasurybeleid is het verloop van de geld- en kapitaalmarktrente. De visie ten aanzien van renteontwikkeling is medebepalend voor het te volgen financieringsbeleid. Onze rentevisie baseren wij op de rentevisies van een aantal grootbanken. Deze zijn hieronder weergegeven:
Verwachtingen | Prognose over 12 maanden | |
Per 27 augustus 2020 | 3-maands | 10-jaars |
ABN AMRO | -0,44% | - |
ING | -0,45% | - |
Rabobank | -0,41% | 0,17% |
Commerzbank | -0,42% | -0,05% |
Gemiddeld | -0,43% | 0,06% |
De hiervoor vermelde rentepercentages zijn zogenaamde “kale rentes”. Financiële instellingen berekenen hier bovenop een opslag voor risico’s, kosten en winst. Voor gemeenten ligt deze momenteel, afhankelijk van de looptijd tussen de 0,1% - 0,4%.
Uit de meest recente rentevisie (Thésor Marktperspectief 27 augustus 2020) blijkt dat naar verwachting de kapitaalmarktrente nog steeds laag zal blijven. Marktpartijen verwachten dat de rentetarieven in de eerste helft van 2021 op het huidige niveau op lager zullen zijn.
Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF)
Europese eisen en afspraken voor het terugdringen van het begrotingstekort en de staatsschuld vormen de basis van de wet HOF. Voor de collectieve sector als geheel mag het structurele tekort maximaal 0,5% zijn van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit heet het EMU saldo. De overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60% BBP.
Omdat lagere overheden bijdragen aan het begrotingstekort van de collectieve sector, bepaalt het wetsvoorstel dat ook de decentrale overheden zich moeten houden aan de doelstellingen uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact. De wet HOF is in december 2013 aangenomen.
In 2015 is er een wetswijziging vastgesteld. Het aanvankelijke sanctiemechanisme is vervangen door een correctiemechanisme. Dit laatste mechanisme treedt alleen in werking als de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden structureel wordt overschreden. Dat wil zeggen dat er sprake is van een meerjarige overschrijding van het collectieve aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk.
Schatkistbankieren
In december 2013 is het zogenoemde schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat de gemeente wettelijk verplicht is om tijdelijk overtollige middelen (liquiditeitsoverschotten) die boven een wettelijk geregeld saldo uitkomen, moet stallen bij het Rijk. Voor de gemeente Deventer geldt dat het saldo vanaf €2,2 miljoen automatisch wordt afgeroomd. Ook is het mogelijk om overtollige middelen te beleggen bij andere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen. De hoofdreden van deze verplichting is om het EMU saldo op Rijksniveau terug te dringen. Een bijkomende reden is dat gemeenten (en andere lagere overheden) op deze wijze geen risico’s lopen op hun uitgezette gelden. Deventer heeft de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet.
Het drempelbedrag schatkistbankieren bedraagt voor 2021 €2.748.420 en moet per kwartaal tegenover het gemiddeld op dagbasis buiten ’s-Rijks schatkist gehouden middelen worden geplaatst. Dus tegenover het gemiddelde van alle gemeentelijke bankrekeningen.
De verwachting is dat in 2021 binnen de limiet van schatkistbankieren wordt gewerkt.
Financieringsbeleid gemeente Deventer
Het financieringsbeleid van de gemeente gaat uit van integrale financiering. Voor investeringen wordt een gemiddelde rente gebruikt. Dit heet omslagrente. Voor de begroting 2021 en verder is de omslagrente 2,2% gebleven; de rente grondexploitatie is voor de begroting 2021 en verder verhoogd van 2,3% naar 2,4%.
De renteomslag is berekend op de wijze zoals beschreven in de notitie Rente 2017 die vanaf het begrotingsjaar 2018 verplicht is en de rente grondexploitatie is berekend conform notitie grondexploitatie 2016. Beide notities zijn kaders volgens het Besluit begroting en verantwoording (BBV).
De omslagrente wordt in beginsel zowel in de begroting als in de jaarrekening gebruikt tenzij er sprake is van een relatief forse afwijking. Indien namelijk de werkelijke rentelasten over een jaar die aan de taakvelden hadden moeten worden doorbelast meer dan 25% afwijken van de rentelasten die op basis van de voor gecalculeerde renteomslag zijn doorbelast, dan is de gemeente verplicht gesteld dit te corrigeren. Binnen een afwijking van 25% of minder dan kan de gemeente besluiten tot correctie. Conform de BBV regelgeving wordt in de jaarrekening op de boekwaarde van de grondexploitaties echter altijd de werkelijke onafgeronde rente bijgeschreven. Met betrekking tot het facilitaire deel van de grondexploitaties dient daarentegen de omslagrente te worden toegepast.
Verschillen tussen de vooraf geraamde rentelasten en de werkelijke rentelasten worden verrekend met de generieke weerstandsreserve.
Om te voorzien in de financieringsbehoefte staan de gemeente interne en externe financieringsmiddelen ter beschikking. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves, oftewel eigen vermogen, en de voorzieningen. De externe financieringsmiddelen bestaan uit de opgenomen langlopende geldleningen en kortlopende middelen (bijvoorbeeld rekening courant en werkkapitaal), oftewel het vreemde vermogen. In het treasurystatuut is opgenomen dat de gemeente zoveel mogelijk gebruik zal maken van de intern beschikbare financieringsmiddelen.
(bedragen x €1 miljoen)
Financieringsstructuur | Begroting 2019 | Rekening 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 |
Investeringen in | ||||
Vaste activa | 323 | 311 | 319 | 329 |
Voorraden inclusief onderhanden werk grondexploitatie | 69 | 63 | 57 | 33 |
Totaal investeringen | 392 | 374 | 376 | 362 |
Gefinancierd met | ||||
Reserves | 60 | 78 | 64 | 66 |
Nog te bestemmen resultaat | 0 | 4 | 0 | 0 |
Voorzieningen | 8 | 12 | 9 | 12 |
Langlopende financiering | 320 | 319 | 307 | 273 |
Totaal financiering | 388 | 413 | 380 | 351 |
Financieringstekort (-) / overschot (+) | -4 | 39 | 4 | -11 |
Financieringsresultaat
Voor de begroting 2021 wordt rekening gehouden met €9,98 miljoen aan rentekosten. Via de methodiek van de renteomslag wordt totaal €9,36 miljoen aan rentelasten omgeslagen over de activa en daarmee doorbelast aan de taakvelden. Het algemeen rentepercentage is 2,2% gebleven conform de berekeningssystematiek richtlijnen BBV. Het verwachte renteresultaat voor 2021 komt op €0,06 miljoen negatief. Voor 2022 wordt een renteresultaat verwacht van €0,45 miljoen positief, voor 2023 een renteresultaat van €0,88 miljoen positief en voor 2024 een restresultaat van €1,36 miljoen positief.
(bedragen x €1 miljoen)
Opstelling | R2019 | B2020 | B2021 | B2022 | B2023 | B2024 |
Rentelasten | ||||||
rente korte financieringsmiddelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
rente langlopende geldleningen | 8,87 | 8,55 | 8,32 | 7,82 | 7,36 | 6,84 |
rente op eigen financieringsmiddelen | 0,53 | 0,49 | 0,49 | 0,48 | 0,44 | 0,42 |
rente op voorziening wethouders-pensioen | 0,14 | 0,15 | 0,17 | 0,17 | 0,17 | 0,17 |
rente verliesvoorzieningen grondexploitatie | 0,90 | 0,91 | 1,00 | 1,02 | 0,88 | 0,88 |
bijdrage aan exploitatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Sub-totaal | 10,44 | 10,1 | 9,98 | 9,49 | 8,85 | 8,31 |
Rente opbrengsten | ||||||
Doorberekening aan vaste activa i.v.m. kapitaalbeslag | 10,70 | 9,58 | 9,36 | 9,35 | 9,12 | 9,41 |
Sub-totaal | 10,70 | 9,58 | 9,36 | 9,35 | 9,12 | 9,41 |
Tussenresultaat | 0,26 | -0,52 | -0,62 | -0,14 | 0,27 | 1,10 |
Vanaf 2020 storting rentevoordeel in generieke weerstandsreserve a.g.v. aanpassing algemene rentepercentage van 2,5% naar 2,2% | 0 | 0,53 | 0,56 | 0,59 | 0,61 | 0,26 |
Totaal | 0,26 | 0,01 | -0,06 | 0,45 | 0,88 | 1,36 |
De renteresultaten worden verrekend met de generieke weerstandsreserve. De renteomslag is berekend op de wijze zoals beschreven in de notitie Rente 2017 die vanaf het begrotingsjaar 2018 verplicht is.
Leningenportefeuille
De hoeveelheid geleend geld bedraagt per 1 januari 2020 €319 miljoen. De verwachting van het verloop van de leningenportefeuille tot 1 januari 2022 ziet er als volgt uit:
(bedragen x €1 miljoen)
Leningenportefeuille | Bedrag | Gewogen gemiddelde rente(in %) |
Werkelijke stand per 1 januari 2020 | 319 | 2,69 |
Contractuele aflossingen in 2020 | 37 | - |
Nieuwe leningen 2020 | - | - |
Geraamde stand per 1 januari 2021 | 282 | 2,56 |
Contractuele aflossingen 2021 | 39 | - |
Herfinanciering/consolidatie 2021 | 30 | - |
Geraamde stand per 1 januari 2022 | 273 | 2,53 |
Werkkapitaalbeheer
Het is belangrijk om de omvang en looptijden van de vlottende activa en vlottende passiva zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat een organisatie in staat is op korte termijn aan haar korte verplichtingen te voldoen. Verder leidt een doelmatig werkkapitaalbeheer tot minimalisatie van de rentekosten en een maximalisatie van de renteopbrengsten. Naar verwachting wordt er per 31 december 2021 voor een bedrag van €329 miljoen vastgelegd in vaste activa. Hier tegenover staat een totaal aan vaste (lange) financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) van €351 miljoen. Een deel van de vlottende activa wordt daarom gefinancierd met lang vermogen waarmee het netto werkkapitaal positief is. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de prognose voor het werkkapitaal voor een deel bestaat uit de grondvoorraden die in feite niet op heel korte termijn in liquide middelen kunnen worden omgezet.
De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het financieringsbeleid bij de gemeente Deventer zijn renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.
Renterisico’s
De Wet Fido kent een tweetal wettelijke normen te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, die beogen om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. Beide normen worden hierna toegelicht.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft de toelaatbare omvang van de netto vlottende schuld aan en dient daarom om het renterisico op de korte termijn te beheersen. Juist voor de korte termijn geldt dat de renterisico’s aanzienlijk kunnen zijn, gezien de mogelijke fluctuaties op de geldmarkt. Onder de vlottende schuld vallen alle financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. Het begrotingstotaal 2021 bedraagt
€366 miljoen waarmee de kasgeldlimiet uitkomt op afgerond €31 miljoen. De limiet bedraagt een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage (=8,5%) van de begrote gemeentelijke uitgaven. Iedere drie maanden wordt de stand van de netto vlottende schuld van de gemeente getoetst aan de kasgeldlimiet. Bij een te verwachten overschrijding van de kasgeldlimiet dient tot consolidatie van de vlottende schuld te worden overgaan en dienen daardoor langlopende financieringsmiddelen te worden aangetrokken.
Rente risiconorm
De renterisico’s op de langlopende financieringsmiddelen wordt ingekaderd door de rente risiconorm. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering (van aflossingen) niet hoger zijn dan 20% van het lastentotaal van de begroting bij aanvang van het jaar. Het doel van de renterisiconorm is het realiseren van een spreiding van de rente typische looptijden van de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt in de rentelasten van de gemeente. De onderstaande tabel geeft het verwachte verloop voor 2021-2024 weer van de renterisiconorm waarbij ter vergelijking de cijfers van 2020 zijn gezet.
(bedragen x €1 miljoen)
Renterisico op vaste schuld | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
1a. Renteherziening op vaste schuld (o/g) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b. Renteherziening op vaste schuld (u/g) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Betaalde aflossingen | 37,10 | 39,01 | 43,02 | 16,41 | 17,42 |
4. Renterisico op vaste schuld (2+3) | 37,10 | 39,01 | 43,02 | 16,41 | 17,42 |
Renterisiconorm | |||||
5. Grondslag per 1 januari | 319 | 282 | 273 | 265 | 258 |
6. Het bij ministeriële regeling vastgelegde percentage | 20,00% | 20,00% | 20,00% | 20,00% | 20,00% |
7. Renterisiconorm | 63,80 | 56,40 | 54,60 | 53,00 | 51,60 |
Toets renterisiconorm | |||||
8. Renterisiconorm (7) | 63,80 | 56,40 | 54,60 | 53,00 | 51,60 |
9. Renterisico op vaste schuld (4) | 37,10 | 39,01 | 43,02 | 16,41 | 17,42 |
10. Ruimte (+) / Overschrijding (-) (8-9) | 26,70 | 17,39 | 11,58 | 36,59 | 34,18 |
De conclusie is dat de gemeente Deventer ruim binnen de renterisiconorm blijft.
Kredietrisico’s
Uitzettingen kunnen op grond van de Wet Fido en het treasurystatuut slechts plaatsvinden uit hoofde van de uitvoering van een publieke taak. Daarnaast vinden uitzettingen alleen plaats bij Nederlandse overheidsinstellingen en financiële instellingen met een kredietwaardigheid van een A1-rating en/of AA-rating. In het volgende overzicht is de samenstelling van de leningportefeuille u/g weergegeven:
(rente in %; stand en prognose x €1)
Instantie | Rente | Bedrag per | Prognose per | |
01-01-2020 | 01-01-2020 | 01-01-2021 | 31-12-2021 | |
NV Maatschappelijk Vastgoed Deventer | 4% | 16.923.780 | 17.594.585 | 17.074.017 |
Sportbedrijf Deventer NV | 2,12% - 4% | 13.684.524 | 13.074.274 | 12.453.809 |
NV Wonen boven Winkels | geen | 74.076 | 0 | 0 |
Enexis BV | geen | 0 | 0 | 0 |
Vitens | 4% | 247.618 | 123.804 | 0 |
Leningen energieaanpak woningen | geen | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
SVN Voorstad Oost | 5% | 0 | 0 | 0 |
WDW Escohold BV | 2,5% | 417.260 | 417.260 | 417.260 |
Go Ahead Eagles | 2,2% | 4.069.412 | 4.069.412 | 4.069.412 |
Deventer Hockey Vereniging | 5% | 26.202 | 22.984 | 19.605 |
Lening Vereniging van eigenaren | 5% | 800.000 | 800.000 | 800.000 |
Stichting MIMIK | 2,2% | 0 | 600.000 | 545.703 |
Totaal | 36.442.872 | 36.702.319 | 36.530.926 |
Liquiditeitsrisico’s
Onder liquiditeitsrisico’s wordt verstaan de mogelijkheid van de gemeente om op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen te voldoen en bijvoorbeeld de crediteuren te betalen. Met andere woorden, staat er voldoende geld op de bank. Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op een korte en lange termijn liquiditeitsplanning. Bovendien is een gemeente zeer kredietwaardig en altijd in staat geld uit de kapitaalmarkt te halen.
In 2004 hebben Rijk en medeoverheden afgesproken dat het EMU tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP mag bedragen. Dit is bepaald op de Europese grens van 0,3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. De EMU grens voor medeoverheden wordt de macroreferentiewaarde genoemd.
(bedragen x €1.000)
EMU saldo | R2019 | B2020 | B2021 | B2022 | B2023 | B2024 | |
1. | Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 7.139 | -2.499 | -2.033 | 443 | 1.735 | 838 |
2.+ | Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 11.385 | 12.192 | 12.370 | 12.482 | 12.616 | 13.007 |
3.+ | Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie | 3.032 | 1.528 | 528 | 529 | 531 | 532 |
4.-/- | Investeringen in (im)materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd | 12.947 | 11.098 | 19.325 | 11.251 | 36.773 | 3.446 |
5.+ | Baten uit bijdragen van andere overheden, de EU en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 | 3.340 | 0 | 0 | 0 | 2.940 | 0 |
6.+ | Desinvesteringen in (im)materiele vaste activa (baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) voor zover niet op exploitatie verantwoord) | 782 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7.-/- | Aankoop van grond en uitgaven aan bouwrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) | 13.887 | 11.053 | 4.197 | 4.629 | 2.990 | 4.145 |
8.+ | Baten bouwgrond- exploitatie (voor zover niet op exploitatie verantwoord) | 24.468 | 25.968 | 14.726 | 8.438 | 11.467 | 3.911 |
9.-/- | Lasten op balanspost voorzieningen (transacties derden) | 550 | 349 | 362 | 362 | 362 | 362 |
10.-/- | Lasten ivm transacties derden, die niet onder post 1 genoemde exploitatie lopen maar rechtstreeks tlv de reserves worden gebracht (en niet al hierboven meegenomen) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11.-/- | Verkoop van effecten: Gaat u effecten verkopen? Ja/Nee | Nee | Nee | Nee | Nee | Nee | Nee |
Berekend EMU saldo | 22.762 | 14.689 | 1.707 | 5.650 | -10.836 | 10.335 |