Rentevisie
Een belangrijke factor bij de uitvoering van het treasurybeleid is het verloop van de geld- en kapitaalmarktrente. De visie ten aanzien van renteontwikkeling is medebepalend voor het te volgen financieringsbeleid. Onze rentevisie baseren wij op de rentevisies van een aantal grootbanken. Deze zijn hieronder weergegeven:
Verwachtingen | Prognose over 12 maanden | |
Per 27 augustus 2020 | 3-maands | 10-jaars |
ABN AMRO | -0,44% | - |
ING | -0,45% | - |
Rabobank | -0,41% | 0,17% |
Commerzbank | -0,42% | -0,05% |
Gemiddeld | -0,43% | 0,06% |
De hiervoor vermelde rentepercentages zijn zogenaamde “kale rentes”. Financiële instellingen berekenen hier bovenop een opslag voor risico’s, kosten en winst. Voor gemeenten ligt deze momenteel, afhankelijk van de looptijd tussen de 0,1% - 0,4%.
Uit de meest recente rentevisie (Thésor Marktperspectief 27 augustus 2020) blijkt dat naar verwachting de kapitaalmarktrente nog steeds laag zal blijven. Marktpartijen verwachten dat de rentetarieven in de eerste helft van 2021 op het huidige niveau op lager zullen zijn.
Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF)
Europese eisen en afspraken voor het terugdringen van het begrotingstekort en de staatsschuld vormen de basis van de wet HOF. Voor de collectieve sector als geheel mag het structurele tekort maximaal 0,5% zijn van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit heet het EMU saldo. De overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60% BBP.
Omdat lagere overheden bijdragen aan het begrotingstekort van de collectieve sector, bepaalt het wetsvoorstel dat ook de decentrale overheden zich moeten houden aan de doelstellingen uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact. De wet HOF is in december 2013 aangenomen.
In 2015 is er een wetswijziging vastgesteld. Het aanvankelijke sanctiemechanisme is vervangen door een correctiemechanisme. Dit laatste mechanisme treedt alleen in werking als de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden structureel wordt overschreden. Dat wil zeggen dat er sprake is van een meerjarige overschrijding van het collectieve aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk.
Schatkistbankieren
In december 2013 is het zogenoemde schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat de gemeente wettelijk verplicht is om tijdelijk overtollige middelen (liquiditeitsoverschotten) die boven een wettelijk geregeld saldo uitkomen, moet stallen bij het Rijk. Voor de gemeente Deventer geldt dat het saldo vanaf €2,2 miljoen automatisch wordt afgeroomd. Ook is het mogelijk om overtollige middelen te beleggen bij andere overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen. De hoofdreden van deze verplichting is om het EMU saldo op Rijksniveau terug te dringen. Een bijkomende reden is dat gemeenten (en andere lagere overheden) op deze wijze geen risico’s lopen op hun uitgezette gelden. Deventer heeft de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet.
Het drempelbedrag schatkistbankieren bedraagt voor 2021 €2.748.420 en moet per kwartaal tegenover het gemiddeld op dagbasis buiten ’s-Rijks schatkist gehouden middelen worden geplaatst. Dus tegenover het gemiddelde van alle gemeentelijke bankrekeningen.
De verwachting is dat in 2021 binnen de limiet van schatkistbankieren wordt gewerkt.